Boogie Nights is een van de eerdere films van Paul Thomas Anderson, voordat hij de bekende film Magnolia maakte. In deze film zien wij bijvoorbeeld Julianne Moore die ook in Magnolia speelde.
In Boogie Nights zien wij hoe Eddie Adams in de porno-industrie van de jaren zeventig terecht komt. Maar wees niet bang (of verheug u niet), het betreft hier geen pornofilm. Het is een film niet over de porno-industrie maar richt zich met name over de mensen die zich er in begeven.
De film weet de sfeer van de jaren zeventig zeer sterk neer te zetten: je ziet het aan kleren, auto's, mensen, het interieur, de muziek, er is veel aandacht aan besteed.
In bepaalde opzichten zij de pornofilmverwikkelingen meer een soort kapstok voor de verhalen van de verschillende personages. Net als in het latere Magnolia krijgen een groot aantal personages individuele aandacht en volgen wij niet alleen de hoofdpersoon.
Boogie Nights is een beetje een vreemde film. De eerste helft laat een duidelijk verhaal zien, maar in de tweede helft gaat het eigenlijk nergens meer over. De film eindigt warrig. Het is alsof de rode draad in het verhaal op een gegeven moment wordt doorgeknipt en dat men zich alleen maar nog focust op individuele personen, zonder dat er nog werkelijk een verhaal achter zit.
Maar al heb je het gevoel dat de film in het tweede deel zijn samenhang wat verliest, de individuele scènes en verhaaltjes zijn vaak erg sterk en weten de
aandacht vast te houden.
De hoofdrolspeler Mark Wahlberg, die ‘Dirk Diggler’ speelt, levert kwaliteit genoeg maar voor mij bleef Burt Reynolds als de porno regisseur de leukste. Ook Julianne Moore vond ik eigenlijk interessanter dan Wahlberg.
Net als magnolia kent Boogie Nights veel humor maar ook zeer donkere kanten en dat maakt deze film eigenlijk wel interessant. Aan de oppervlakte vrijheid en blijheid maar het wordt snel duidelijk dat dit zo niet in elkaar steekt.
Ondanks dat de film soms structuur mist kan ik hem echter weldegelijk aanraden, dus als hij weer eens op televisie voorbij komt, loop hem dan niet mis!
De film zit zo vol met fragmenten dat ik niet weet welke ik zou aan willen stippen. De sterke kant van deze film is de aandacht voor de karakters. Het zijpad naar Julianne Moore’s karakter laat duidelijk zien hoe die vrijheid-blijheid wereld eigenlijk er een van vluchten is voor verantwoordelijkheid.
Het zijpad naar Little Bill is ook hilarisch en buitengewoon tragisch tegelijk. Zijn vrouw doet niet eens moeite om haar overspel te verbergen. Ze doet het gewoon in de slaapkamer, of zelfs, met een groepje toeschouwers, op de grond achter het huis. Dat dit mis zal gaan zit er natuurlijk aan te komen, maar het einde van Little bill op het moment dat we de tachtiger jaren ingaan, laat zien dat er grenzen zijn aan de vrije liefde.
Een andere vermakelijke en tevens tragische rol was die van Philip Seymour Hoffman als de homoseksuele geluidsman die verliefd is op Dirk Diggler. Ook hem zien wij later terug in Magnolia als verpleger.
Verder mogen wij natuurlijk ook de gruwelijk slechte en daarom grappige filmpjes niet vergeten van Dirk Diggler en Reed Rothchild als een soort starsky en hutch.
Nadat onze held zich onmogelijk heeft gemaakt door chronisch drugsgebruik en hoogmoedwaanzin stort hij zich op de muziek en daar in die studio wordt een stukje jaren tachtig uitgebeeld, precies dat stukje dat ik intens en met veel genoegen haat. Daarom des te leuker.
Maar de scène met de rijke man die een grote hoeveelheid cocaïne wil kopen, aan het einde van de film, is misschien nog wel het meest idioot van wat we tot dan toe hebben gezien. Hoe die vent op de meest afschuwelijke jaren tachtig muziek totaal uit zijn dak kan gaan, dat kan alleen onder invloed van veel, heel veel drugs.
Een beetje een rommelige film maar laat een hoop mooie scènes zien en is daarom de moeite waard.